Magazine Logo

Er zijn 15 resultaten voor:

Placeholder image

Werk met ouders — al honderd jaar 'a very touchy topic’

De gesprekken die Sigmund Freud een eeuw geleden voerde met de vader van kleine Hans — niet met zijn moeder — vormden de eerste geboekstaafde kinderanalyse, zeggen analytici. Het was de eerste ouderbegeleiding, zeggen ouderbegeleiders. Volgens Kerry en Jack Novick, beide psychoanalytici, luidden die gesprekken echter vooral een lange stilte in op het gebied van methodisch werk met ouders. In de inleiding bij hun kleine handboek Working with parents makes therapy work1 schetsen zij de geschiedenis van ouderbegeleiding en analyseren zij de mechanismen achter die lange stilte. Zij doen dit vanuit de gezichtshoek van psychoanalytische kinderpsychotherapeuten, en zijn niet bekend met parallelle ontwikkelingen, zoals de Child Guidance Movement die rond 1920 de bakermat werd van de ouderbegeleiding in de USA en in Nederland. Ook niet met de ideeën van Mary Richmond, die in 1917 met haar boek Social Diagnosis richtlijnen uitstippelde voor hulpverlening aan probleemgezinnen2. Voor maatschappelijk werkers ziet de geschiedenis van ouderbegeleiding er dus anders uit, maar de mechanismen die Novick en Novick signaleren en de theoretische achtergronden die ze beschrijven zijn overal te bespeuren waar met ouders gewerkt wordt — van pleegzorg en kinderbescherming tot in de meest geavanceerde kinderpsychiatrische behandelinstituten toe. Daarom hieronder een samenvatting van de historische inleiding bij het boek: Parent work — introduction and history3.

1-6-2007 - Alice van der Pas
Editie 2 - 2007
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Buitenlands Onderzoek Onderzocht

Soms zijn belangwekkende vragen ook de moeilijkste, zeker wanneer deze zich over verschillende domeinen uitstrekken of hete hangijzers bevatten. Ze blijven onbeantwoord, of worden niet eens (meer) gesteld. Als ‘no go areas’ vallen ze buiten het gangbare blikveld. Dit laatste lijkt op te gaan voor de vraag wat er met ouderschap gebeurt bij en na geweld tussen partners. Er is de laatste jaren meer kennis beschikbaar over achtergronden, aard en effecten van geweld in gezinnen en relaties, en ‘huiselijk geweld’ is als thema van de periferie naar het centrum verschoven (Radford en Hester, 2006). Dat het stoppen van geweld de noodzakelijke eerste stap is bij interventies, betwist niemand meer, maar of en hoe partnergeweld doorwerkt in ouderschap, behalve als algemene risicofactor voor kinderen, is nog altijd geen écht gestelde vraag. Ook is een psychologie van ouderschap grondig uitgewerkt, en vier voor ouderschap cruciale bufferprocessen zijn uitvoerig beschreven (Van der Pas, o.a. 1996; 2005). Bij stagneren van die processen is partnergeweld één van vele potentieel-ongunstige omstandigheden die dan het goed grootbrengen van kinderen verstoren. De vraag wat er met ouderschap gebeurt bij en na mishandeling neemt, zeker in onderzoek en helaas ook regelmatig in de praktijk, nog altijd een marginale plaats in. Er is weinig empirisch onderzoek naar gedaan (Appleyard en Osofsky, 2003) en de beschikbare literatuur is behalve spaarzaam tamelijk beoordelend. De vaderrol van mishandelende mannen wordt meestal genegeerd, en moeders worden zonder meer verantwoordelijk gehouden voor de opvoeding na het geweld. Het wemelt ook van genderkwesties rond deze vraag, maar óf ze komen slechts verhuld aan de orde, óf ze verdwijnen in een schijnbaar genderneutraal betoog over ouderschap. Dit artikel biedt vier perspectieven op gangbare beelden van ouderschap en mishandeling. Aan de hand van vooral internationale onderzoeksliteratuur wordt belicht hoe men mishandelde vrouwen en hun moederschap beziet, mishandelende mannen en vaderschap, en komt ook het perspectief van kinderen beknopt aan de orde. Deze gezichtspunten worden daarna betrokken op het perspectief van professionals in verschillende beroepsvelden op mishandeling in een partnerrelatie. Eenzijdig denken en handelen vormen bij huiselijk geweld voortdurend een groot gevaar; de spanning in het denken en de tegenstrijdigheid of complexiteit in het handelen worden daarmee uit het gezichtsveld gewerkt. Gezinsleden, professionals en instellingen dreigen daarmee afzonderlijke eilanden te worden — zonder een reguliere en deugdelijke bootverbinding.

1-6-2007 - Sietske Dijkstra
Editie 2 - 2007
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Casework — onbeperkt houdbaar?

Hilary Searing (2003). The continuing relevance of casework ideas to long-term child protection work. Child and Family Social Work 2003, 8, pp 311-320. Social casework. Wie kent het nog? Of behoort u, net als deze recensent, tot de generatie maatschappelijk werkers die ermee is groot gebracht op de sociale academie? Vanaf de jaren vijftig — en in de Verenigde Staten al enkele decennia eerder — was social casework immers dé centrale methodiek. De hoofdthema’s daarvan waren goede samenwerking met de cliënt en het bejegenen van elk mens als een persoon met individuele behoeftes — óók ouders en kinderen, en óók bij gedwongen hulpverlening en wanneer toezien op de veiligheid van een kind geboden is. Social casework als kernmethodiek is verdwenen. Terugkijkend op dertig jaarpraktijk beschrijft Hilary Searing echter hoezeer het casework haar werk heeft gevormd, en betoogt ze dat het ook nu nog steeds goed dienst kan doen in de kinderbescherming. Zij doet dit aan de hand van twee gevalsbeschrijvingen. De onbevredigende afloop van beide gevallen wijt Searing aan de vele beperkingen die nu aan hulpverleners worden opgelegd en aan het voortbestaan van armoede en ongelijkheid. Hoe terecht deze observaties ook moge zijn, ze schieten te kort als verklaring voor magere kinderbescherming. Searings praktijkvoorbeelden van werk met ouders gaan uit van een gedateerde opvatting van opvoedproblemen. Enerzijds zouden die direct gerelateerd zijn aan eigen problemen van ouders — anderzijds wordt onvoldoende rekening gehouden met reële beperkingen van ouders of met de risico’s van bijvoorbeeld sociaal isolement. Meer kennis van ouderschap zou alle betrokkenen in beide voorbeelden betere kansen hebben geboden. Die kennis is onmisbaar om in te schatten of ouders hun situatie aankunnen, en of uithuisplaatsing, dan wel andere hulp, geïndiceerd is. Social casework zoals Searing het toepast heeft misschien zijn houdbaarheidsdatum overschreden, maar de methodiek is weer springlevend wanneer nieuwe inzichten erin worden opgenomen.

1-6-2007 - Hanneke Miley
Editie 2 - 2007
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Dubieuze prognose, adoptie geslaagd - Verslag van een kwalitatief onderzoek

Pamela Clark, Sally Thigpen & Amy Moeller Yates (2006). Integrating the older / special need adoptive child into the family. Journal of Marital and Family Therapy 32,2: 181-194. Van ouders valt veel te leren, en al helemaal als ze overweg kunnen met ingewikkelde en bewerkelijke kinderen. Wanneer het daarbij om adopties gaat, wordt het nog interessanter. De Amerikaanse psychologe Clark interviewde daarom voor haar promotieonderzoek elf ouder(paren) wier adoptie van een al groter en/of ‘special needs’-kind geslaagd mag heten. Het waren diepte-interviews die startten met een paar heel gewone, open vragen. Geen vragenlijst dus. In de eerste gesprekken tekenden zich thema’s af die Clark vervolgens aan alle ouders voorlegde, evenals haar samenvatting van de gesprekken dddrover. Zo sneeuwbalde zij verder — totdat er geen nieuw materiaal meer kwam. Even interessant was de vraagstelling. Terwijl in de meeste research wordt gezocht naar voorspellers van problemen, zocht Clark naar een verklaring voor het slagen van adopties die volgens de gebruikelijke voorspellers weinig kans zouden maken. Denk aan adoptie van een kind met een lichamelijk gebrek, een psychiatrische diagnose en/of een belaste voorgeschiedenis en twee of meer overplaatsingen. Het resultaat is nieuwe theorie over factoren die adopties met een dubieuze prognose kunnen ‘bufferen. Hij behelst ook criteria voor selectie van adoptieouders, en aanwijzingen voor hulp bij dreigend vastlopen van een adoptie. Een boeiende vraagstelling dus, een boeiend onderzoeksproces, en zeer boeiende uitkomsten — totdat de onderzoekers daar conclusies aan verbinden voor de praktijk. Dan blijkt dat zij te vroeg zijn opgehouden met hun interviews. Het belangrijkste moest nog komen!

1-6-2007 - Alice van der Pas
Editie 2 - 2007
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Een gezinscontract voor ouders

Barry Carpenter (ed.) (2002). Families in Context; emerging trends in family support and early intervention. London: David Fulton Publishers Ltd. (ISBN 1-85346-489-9) 190 pp. £ 20,99. Een moeder vertelde over een lezing van ene Barry Carpenter: ‘Eindelijk een stem waarin de belangen van ouders doorklinkt en die recht doet aan ouders!’ Murw van de talloze ruzies met het internaat waar haar gehandicapte dochter verbleef, was zij al lang geleden overgegaan tot de strategie van vermijding. Toen ik hoorde dat Carpenter hddr weer hoop wist te geven - ondanks het vooruitzicht van levenslang onderhandelen met eindeloze reeksen professionals - wilde ik daar meer van weten. Ruim twintig jaar ben ik getuige geweest van grote en kleine ruzies tussen ouders en instellingen. Ik heb ze ook zelf ondervonden. ‘De navelstreng doorsnijden, heette het vroeger: ouders moesten zich liefst nergens mee bemoeien, en om te beginnen was contact tussen ouder en kind gedurende de eerste zes weken na opname verboden. Maar het omgekeerde komt ook voor: ouders die groepsleiding tot wanhoop drijven door zich voortdurend overal mee te bemoeien. De verhouding ouders-zorginstelling is een lastige, en waar de macht ligt, hoef ik u niet uit te leggen. Carpenter - o.a. directeur van het centrum voor Study of Special Education in Oxford - bundelt in dit boek artikelen van verschillende auteurs over onderzoek en ervaringen in het werk met families1 van kinderen met handicaps. De visie dat ‘familie’ het hart vormt van effectieve zorg en behandeling is de rode draad die ze verbindt. Hoe de praktijk zich moet ontwikkelen: van service centered naar family centered - rekening houdend met de culturele achtergrond van het gezin - het wordt overtuigend uit de doeken gedaan.

1-6-2007 - Jeanne Luijten
Editie 2 - 2007
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Inhoudsopgave

ANTIEK & CURIOSA Novick & Novick, Werk met ouders — al honderd jaar 'a very touchy topic* VAN DE REDACTIE De recensenten voor dit nummer VERTAALD ARTIKEL Glenn Whitney, Vreugde en verdriet: reacties op prenataal onderzoek ARTIKELEN GERECENSEERD Hanneke Miley, Casework — onbeperkt houdbaar? Herman Baartman, Vadertje Staat huurt Big Brother in voor veilige jeugdzorg Alice van der Pas, Dubieuze prognose — adoptie geslaagd... RUBRIEKEN Buitenlands Onderzoek Onderzocht Sietske Dijkstra, Beelden van ouderschap en mishandeling. Een caleidoscopische blik op posities Surf & Zap Redactie, Kleine en heel grote dilemma's Het werk van Selma Fraiberg Alice van der Pas, ‘Spoken - hoed u voor namaak! Boekrecensies Dymphie van Berkel, Afbreken van de zwangerschap van een kind met een aandoening: de moeilijke keuze en de langdurige gevolgen. Marijke Korenromp (2006), Parental adaptation to termination of pregnancy for fetal anomalies. Hester Storsbergen, Will van Sebille en Jose de Mare, Verhalen uit de adoptiedriehoek — herkenbaar, te rozig en soms ronduit irritant. Sara Holloway (ed.) (2005): Family wanted; adoption stories. Liliane Waanders, Naiveté rond adoptie - ook bij deskundigen. Karen J. Foli and John R.Thompson (2004): The post adoption blues. Marion Wiesenhaan-Breeuwer, Zelf ernstig ziek zijn en toch je kind goed groot brengen. Paula K.Rauch en Anna C. Muriel (2006): Raising an emotionally healthy child when a parent is sick. Jeanne Luijten, Een gezinscontract voor ouders. Barry Carpenter (ed.) (2002): Families in Context; emerging trends in family support and early intervention.

1-6-2007 -
Editie 2 - 2007
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Naiveté rond adoptie - ook bij deskundigen.

De verhalen van Carol Lefevre en van Meg Bortin vormen daarop een uitzondering. Het eerste gaat over een in Chili geboren adoptiedochter, het tweede vertelt het verhaal van een in Mali geboren kind. Beide kinderen hebben een erg zware start gehad en het wordt duidelijk welke inspanningen de adoptieouders moeten leveren wil iets van de opgelopen beschadigingen kunnen helen. Maar de pijn van adoptie is nooit weg te poetsen, hoeveel liefde en toewijding er ook tegenover staan. ‘Now that I have had time to reflect’, schrijft Carol Lefevre aan het eind van haar relaas, ‘I believe, as I did not before, that adoption is a terrible thing. But the truth is that more often than not the alternative is more terrible’(p. 225). Adoptie is geen roze wolk ter oplossing van een sociaal probleem; adoptie is het mindere kwaad ten opzichte van de omstandigheden waarin nog steeds heel erg veel kinderen op deze aardbol hun vroege jeugd doorbrengen.

1-6-2007 - Liliane Waanders
Editie 2 - 2007
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Afbreken van de zwangerschap van een kind met een aandoening: de moeilijke keuze en de langdurige gevolgen

Marijke Korenromp (2006). Parental adaptation to termination of pregnancy for fetal anomalies. Dissertatie Universiteit Utrecht. ISBN 978-90-9020734-6 De mogelijkheden om reeds vóór de geboorte onderzoek te laten verrichten naar de gezondheid van een kind zijn de afgelopen dertig jaar in Nederland sterk uitgebreid. Als direct gevolg hiervan is ook het aantal moeders en vaders gestegen dat voor de vraag komt te staan of zij een zwangerschap willen laten beëindigen omdat het kind een aandoening heeft. Het is duidelijk dat de beslissing om het leven van een gewenst kind al dan niet af te breken een complexe opgave is (zie ook G. Whitney, elders in dit tijdschrift). Onderzoek naar de ervaringen van de groep ouders die besluit de zwangerschap te beëindigen, ontbrak in Nederland. Korenromp, 40 jaar lang klinisch verloskundige in het Universitair Medisch Centrum Utrecht en betrokken bij de patiëntenbegeleiding na zwangerschapsbeëindiging, heeft met haar promotieonderzoek naar zwangerschapsafbreking een belangrijke bijdrage geleverd aan de bitter noodzakelijke kennis op dit terrein. Haar recent verschenen dissertatie is niet altijd even toegankelijk, maar levert voor de doorzetter interessante en nieuwe informatie op.

1-6-2007 - Dymphie van Berkel
Editie 2 - 2007
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Het werk van Selma Fraiberg (1980)

In vijf achtereenvolgende I-nummers heeft casuïstiek gestaan van Selma Fraiberg en haar medewerkers. We ronden de serie nu af met twee terugblikken: in dit nummer een kort artikel over oneigenlijke verwijzingen naar Fraibergs werk, en in het I-nummer van volgend jaar een overzicht van haar gehele oeuvre. Namaak ligt altijd op de loer wanneer iets populair is, ongeacht of het stoere jeans zijn ofeen pakkend idee. Zo wordt de term ‘autisme’ her en der en op allerlei manieren gebruikt, terwijl het nog altijd een psychiatrische diagnose is. En naarmate zo’n begrip door méér mensen wordt gebruikt, verandert het van betekenis. Zoiets is ook aan het gebeuren met het door Fraiberg geïntroduceerde begrip ‘spoken in de kinderkamer’: iedereen kan er zich iets bij voorstellen en het past in vele the-rapeutischepulletjes — zo lijkt het althans. Vaak wordt slechts het beeld overgenomen, maar niet de indringende betekenis ervan, niet de bijbehorende benadering van ouders, noch de uit het beeld voortvloeiende methode. Hieronder neem ik enkele namaakversies van Fraibergs spoken door; daarna probeer ik de kern van wat Fraiberg op het oog had terug te pakken.

1-6-2007 - Alice van der Pas
Editie 2 - 2007
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Surf & zap

Informatie die zich van geen enkel schema iets aantrekt Kleine en heel grote dilemma's Zomaar wat krantenknipsels over kleine en grote beslissingen die ouders in de hele wereld wel of niet moeten en mogen nemen, en over keuzes die ze wel of niet maken. Laten we met een kleintje beginnen. Wel/niet kind mee naar kantoor? Kan je een kind meenemen naar kantoor als er plotseling geen oppas is? Een artikeltje in de International Herald Tribune van 9 januari 2007, getiteld Sometimes children are fine in the office geeft drie hoofdrichtlijnen: eerst toestemming vragen aan de baas, het kind wordt nauwelijks gezien of gehoord, en het is collega’s niet tot last. En natuurlijk moet de werkomgeving zo veilig zijn dat het geen letsel kan oplopen - waarvoor de baas aansprakelijk gesteld kan worden. Geen ouder, die zijn kind nog durft mee te nemen.

1-6-2007 - De I-redactie
Editie 2 - 2007
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Vadertje Staat huurt Big Brother in voor veilige jeugdzorg

Nigel Parton (2006). ‘Every Child Matters’: the shift to prevention whilst strengthening protec-tion in children’s services in England. Children and Youth Services, 28: 976-992. Nigel Parton — hoogleraar Child Care aan de University of Huddersfield — fungeert al sinds jaar en dag als luis in de pels van de Engelse jeugdzorg. In het hier gerecenseerde artikel analyseert hij een beleidsnota van de overheid en uit hij zijn verontrusting over een jeugdzorg die zich meer kenmerkt door zorg voor maatschappelijke orde dan door ondersteuning van ouders. Dé thema’s in de nota zijn: bescherming, controle en preventie. Deze krijgen onder meer gestalte in een elektronisch databestand over alle Engelse kinderen. Het wordt regiogewijs opgezet en is bedoeld voor efficiënte uitwisseling van gegevens tussen professionals en organisaties. Parton ziet verregaande consequenties in het verschiet voor de besrekking tussen kinderen, ouders, professionals en de staat, een inbreuk op vrijheden en rechten van de burger, en grotere macht van professionals op vele gebieden. Partons analyse van de premissen en consequenties van dit beleid is ook voor ons relevant. Al zijn onderwerpen staan ook hier in de belangstelling, en op 1 januari 2007 is ook hier al begonnen met het elektronische kinddossier. Maar eerst bespreek ik de nota die Parton aan het denken zette.

1-6-2007 - Herman Baartman
Editie 2 - 2007
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Van de redactie

Hoewel Ouderschap & Ouderbegeleiding niet probeert om in te spelen op de actualiteit, sluit de inhoud niet zelden, geheel ongepland, aan op onderwerpen-met-hoofdletters in de media. Twee grote thema’s tekenen zich af in de bonte inhoud van dit nummer. Abortus te makkelijk en adoptie te moeilijk? Door de redactie werden ze beschouwd als aparte onderwerpen, abortus en adoptie, en toevallig beide bedacht met enkele artikelen, maar opeens blijken ze — in ieder geval politiek — met elkaar verknoopt te zijn! En opeens levert de combinatie van die vijf stukken ook een bijdrage aan de vaderlandse discussie. Kinderen afstaan moet gewoner en makkelijker worden, vindt het nieuwe kabinet, en het doet een voorzet met plannen voor eenvoudiger procedures. Daarentegen moet abortus straks vooral veel moeilijker zijn — alsof het besluiten daartoe en de emotionele afwikkeling ervan al niet moeilijk genoeg zijn. Lees daarover het dagboekverslag van een aanstaande vader (Whitney) over intense emoties en emotionerende deliberaties rond een voorgenomen abortus, en over de opluchting als die niet ‘nodig’ blijkt.

1-6-2007 -
Editie 2 - 2007
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Verhalen uit de adoptiedriehoek — herkenbaar, te rozig en soms ronduit irritant

Family wanted; adoption stories. Sara Holloway (ed.) (2005). London: Granta Books. ISBN 1862077533 (256 pp.) £14.90. Nederlandse vertaling: Familie gezocht. Amsterdam: De Bezige Bij. ISBN 90 23418395, € 19,90. Deze bundel bevat ‘adoptieverhalen’ van bekende auteurs - deels autobiografisch en deels fictie. De redactie heeft drie vrouwelijke ervaringsdeskundigen uitgenodigd om hun mening te geven. Zij representeren elk één zijde van de adoptiedriehoek: respectievelijk het adoptiekind, de afstandsmoeder en de adoptiemoeder, en nemen elk een deel van de bundel voor hun rekening. I — Het belang van afstand houden — door Hester Storsbergen, geadopteerde Uit de verhalen van de geadopteerden komen vooral de negatieve kanten van het geadopteerd zijn naar voren — dingen die de geadopteerde kwetsbaar kunnen maken en verward. In het eerste verhaal reflecteert een zestigjarige over nature/nurture, en over de vraag of, en in hoeverre, zijn opvoeding heeft bepaald wie hij nu is, of zijn biologische afkomst. Hij schetst de gevolgen van het opgevoed worden in een religieus en gesloten gezin. Hij verwierp de religieuze opvoeding van zijn adoptieouders en besloot de naam van zijn biologische moeder aan te nemen. Een zin die me daarin raakt is dat je als geadopteerde mee doet aan de geheimen, behoeften en wensen van anderen, en dat roept natuurlijk de vraag op waar je in dat geheel zelf staat als persoon. Je plek bij je biologische moeder is ook na de ontmoeting niet vanzelfsprekend, al is de gelijkenis met haar nog zo duidelijk. Ook bij je biologische ouders ben je uiteindelijk een ‘outsider’. Je bent immers geen deelgenoot geweest van de geschiedenis.

1-6-2007 - Hester Storsbergen, Will van Sebille en José de Mare
Editie 2 - 2007
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Vreugde en verdriet: reacties op prenataal onderzoek

Oorspronkelijke titel: Joy and woe: response to prenatal testing. Het artikel verscheen eerder in J. Raphael-Leff (red.) (2003), Parent-Infant Psychodynamics: Wild Things, Mirrors and Ghosts, pp 177-184. London, Philadelphia: Whurr. Dit is een verhaal vol eindigheid en dood, maar helaas zonder einde. Het is vooral ook een verhaal over het leven. Onze kennis van de biologische mechanismen van het begin van nieuw leven is enorm en neemt elk jaar toe. Wat duizenden jaren lang een wonderbaarlijk mysterie was, wordt omgevormd tot een technische ingreep — van in-vitrofertilisatie tot kunstmatig opgewekte weeën, volledige anesthesie en een operatieve bevalling. Nu bij vrouwen na de menopauze embryonale kleinkinderen worden geïmplanteerd en de meervoudige foetussen die voortkomen uit een onvruchtbaarheidsbehandeling ‘selectieve reductie’ noodzakelijk maken, wordt duidelijk dat filosofie, ethiek en psychotherapie vergeefs proberen gelijke tred te houden met de natuurwetenschappen. Als mens zijn we bekend met bepaalde existentiële waarheden waarvan andere levende wezens geen weet hebben. Eén daarvan is dat we ‘schepsels-op-weg-naar-de-dood’ zijn - dat we weten dat we eens zullen sterven, dat ons bestaan eindig is. Ik zou willen zeggen dat we ons er ook van bewust zijn dat we ‘schepsels-op-weg-naar-het-leven’ zijn — dat de meeste mensen zich kunnen voortplanten. We zijn ons bewust van de hele kringloop van geboorte en dood op een manier die geen ander schepsel kent. Zo waren mijn vrouw en ik na veel planning, strenge voedingsregels, temperatuur opnemen, en strategisch geplande coïtus, opgetogen toen we wisten dat we een nieuw leven gecreëerd hadden dat op 18 juli 1996 in haar baarmoeder begon te groeien.

1-6-2007 - Glenn Whitney
Editie 2 - 2007
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

Placeholder image

Zelf ernstig ziek zijn en toch je kind goed groot brengen

Paula K. Rauch en Anna C. Muriel (2006). Raising an emotionally healthy child when a parent is sick (2006). New York: McGraw-Hill. (213 pp.) ISBN 0-07-144681-8 Al onze kennis over zieke kinderen en welke impact die heeft op hun ontwikkeling, wordt in dit boek als het ware op zijn kop gezet. Het gaat namelijk over zieke ouders met gezonde kinderen, en over de ouderschapspuzzels die dat oproept. De auteurs hebben beide vele jaren ervaring als consulent kinderpsychiater op de somatische kinderafdeling van het Massachusetts General Hospital. In 1997 hebben zij in dit ziekenhuis een programma opgezet voor ouders die zelf werden geconfronteerd met kanker: PACT ofwel: Parenting at a Challenging Time’. Dit was uniek: een psycho-educatief consultatieprogramma voor kankerpatiënten en hun partners dat hun zorgen en vragen onderkent en hen helpt om ook als ouders zo goed mogelijk te blijven functioneren. In de Verenigde Staten is één op de vier volwassenen met kanker een ouder — en dan zijn er nog de ouders met epilepsie, hartkwalen en diabetes. Bedenk daarbij ook dat sommigen onder hen niet lang genoeg zullen leven om hun kind volwassen te zien worden.. Ouders werden aangemoedigd om zoveel mogelijk informatie over hun kinderen met de betrokken specialisten te delen; omgekeerd leerden zij van alles over specifieke kenmerken van de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind. Samen gebruikten zij al deze informatie om het gedrag van de kinderen beter te begrijpen en hun ontwikkeling te steunen. De ervaringen met het PACT programma zijn later gebruikt voor patiënten met andere ziektes, ook chronische, en al deze ervaringen met patiënten en hun partners als ouder vormen de basis voor dit boek. Een recent Nederlands proefschrift onderstreept nog eens het nut ervan.

1-6-2007 - Marion E.Wiesenhaan-Breeuwer
Editie 2 - 2007
Ouderschapskennis
  • Samenvatting

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • HTML

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

  • PDF

    Het voledige artikel is beschikbaar na het afnemen van een abonnement. Abonneren

WTA

WTA (Het Wetenschappelijk Tijdschrift voor Autisme) is een peerreviewed tijdschrift met als doelstelling het bevorderen van de verspreiding van wetenschappelijk gefundeerde kennis over het spectrum van autismestoornissen in het Nederlands taalgebied. De verbreding van het wetenschappelijk fundament is gericht op de verbetering van de positie van mensen met autisme in de samenleving in de meest brede zin van het woord.

Naar de website.



Ouderschapskennis

Ouderschapskennis, voor opvoedondersteuners en ouderbegeleiders, is een tijdschrift voor de studie van ouderschap en ouderschapsproblematiek. De redactie van Ouderschapskennis weet uit ervaring wat de dagelijkse dilemma’s op de werkvloer van ouders, ouderbegeleiders en opvoedondersteuners zijn.

Naar de website



Waardenwerk

Tijdschrift Waardenwerk richt zich op het onderzoeken en ondersteunen van werken aan waarden op drie, onderling samenhangende niveaus: het niveau van de persoonlijke bestaansethiek, het niveau van werk en professioneel handelen en het niveau van organiseren en besturen.

Naar de website



Participatie en Herstel

‘Participatie en Herstel’ is een voortzetting van het Tijdschrift voor Rehabilitatie en Herstel. Het richt zich op ondersteuning van maatschappelijk herstel, sociale inclusie en het tegengaan van maatschappelijke uitsluiting van mensen met een verslaving of met forensische problematiek.


Naar de website